Wat is Farmstock

De Farmstock is de “afdeling” binnen de NTTO (Nederlandse Truck en Tractorpulling Organisatie) die zich bezig houdt met tractorpulling voor standaard, sport en super-sport tractoren. Met name sinds eind jaren ‘90 mag de Farmstock zich gelukkig prijzen met een steeds verder toenemende belangstelling van zowel publiek, organisatoren en deelnemers. Eind 1999 is de toenmalige S-divisie in het leven geroepen met een commissie als besturend orgaan. Dit was nodig om de groei in goede banen te leiden. Vandaag de dag is dat harder nodig dan ooit om zaken adequaat te regelen. De soms onstuimige groei vraagt om kordate maatregelen om alles in goede banen te leiden. Met name op het gebied van het technisch reglement is het zaak om de regels zo op te stellen dat ze doeltreffend zijn en te handhaven. De vindingrijkheid van de deelnemers vraagt om een uitstekende technische kennis van de commissieleden om de sport veilig en eerlijk te houden. Daarnaast is ook het wedstrijdsysteem aan veranderingen onderhevig. Wensen van deelnemers en organisatoren moeten zo goed mogelijk in een hanteerbaar systeem worden verwerkt. Sinds de bestuurlijke reorganisatie binnen de NTTO wordt er gewerkt met secties en is de S-divisie omgedoopt tot Farmstock. Deze site zal zoveel mogelijk informatie geven over alle zaken die binnen de Farmstock aan de orde zijn. Binnen de Farmstock kennen we meerdere klassen die zijn te verdelen in drie groepen.

 

Standaardklassen

De basis van tractorpulling zijn de standaardklassen. Dit zijn originele tractoren zoals die voor een groot gedeelte worden gebruikt in het dagelijkse werk. Er zijn in totaal zeven standaardklassen. De indeling gebeurt op basis van het gewicht. De lichtste klasse is de 2,5 ton dat loopt op via 3,5 ton, 4,5 ton, 5,5 ton, 7 ton, 9 ton tot 11 ton. Naast dat de tractoren niet gewijzigd mogen worden ten opzichte van hoe ze door de dealer of importeur geleverd zijn, mogen de motoren niet meer dan 2700 toeren per minuut maken en geldt er voor de klassen een vermogenslimiet. Iedere klasse heeft zijn eigen limiet en van de beste drie tractoren wordt per wedstrijd het vermogen gecontroleerd middels een vermogenstester.

 

Sportklassen

De sportklassen zijn ontstaan in 1997 toen de standaardklassen zich zo ontwikkelden dat men nauwelijks meer van standaard kon spreken. Om de deelnemers, die dat wilden, toch de gelegenheid te geven hun machines verder te ontwikkelen zijn de sportklassen in het leven geroepen. Op dit moment zijn er drie sportklassen, 2,5 ton, 3,5 ton en 4,5 ton, waarvan de 3,5 ton niet meer actief verreden wordt. Voor alle sportklassen geldt dat de motor uiterlijk origineel moet zijn en geleverd is in een voorwielgestuurde landbouwtractor. Het monteren van een turbo is vrij, maar de keuze van de brandstofpomp is beperkt. Verder zijn er limieten aan de maximale motorinhoud, die verschillen per gewichtsklasse. Meer hierover is te lezen in het reglement. Tevens is het gebruik van een intercooler verboden. Ook in de sportklassen is het maximale toerental 2700 toeren per minuut.

 

Supersportklassen

In 2000 is een supersportklasse 4,5 ton in het leven geroepen. En een jaar later kwam daar de supersportklasse 3,5 ton bij. Deze klassen ontstonden om deelnemers nog meer mogelijkheden te geven om de machines verder te ontwikkelen. De keuze van de brandstofpomp en een turbo is in deze klassen vrij en tevens mag men een intercooler gebruiken. Het maximale toerental is ook in deze klassen 2700 toeren per minuut. Verder zijn er ook hier limieten wat betreft motorinhoud. Deze zijn te vinden in het reglement. De supersportklasse 3,5 ton is in 2011 aangepast in 3,6 ton en is er een supersportklasse 3,4 ton bij gekomen voor de 4 cilinder tractoren. Officieel is er ook nog een supersportklasse 6,5 ton, maar die wordt niet meer verreden op de wedstrijden.